Voorzichtig met draadloos

Deze website pleit voor een voorzichtiger omgang met radiosignalen in onze leefomgeving.

Standpunt

De zienswijze die hier wordt uitgedragen is dat een eventuele wisselwerking tussen zwakke, niet-ioniserende radiosignalen en het lichaam, op passende wijze toxicologisch onderzocht zou moeten worden, voor elk type signaal dat in de publieke ruimte wordt geïntroduceerd.

Dit standpunt wijkt af van de beleidslijn van de Nederlandse Gezondheidsraad, de GGD en het ministerie van VROM.

De Gezondheidsraad stelt in navolging van het International Comittee for Non-Ionizing Radiation Protection (ICNRP) dat voor blootstelling aan radiosignalen feitelijk alleen de resulterende opwarming van het lichaam ertoe doet. De mate van opwarming wordt bepaald door het opgenomen vermogen en dat is hetgeen aan normen is gebonden.

Simpel vertaald: zolang je niet zoveel radiogolven absorbeert dat je er te heet van wordt, mag alles met zenders, volgens de ICNRP en de Gezondheidsraad. Daarom zijn GSM, UMTS, DECT en Wi-Fi toegelaten voor algemeen gebruik zonder afzonderlijk toxicologisch getoetst te zijn.

Een biologische blik

Het standpunt van de ICNRP, dat niet-ioniserende straling alleen door opwarming een biologisch effect heeft, is theoretisch en experimenteel slecht onderbouwd.

De veelgehoorde redenering dat zwakke, niet-ioniserende straling de moleculen van een organisme intact laat en dus het organisme geen schade toebrengt, gaat voorbij aan het feit dat voor een levend organisme meer nodig is dan intacte moleculen. In de celmembranen vindt communicatie langs subtielere fysische wegen plaats dan het maken en verbreken van covalente bindingen of het vervormen van eiwitten alleen.

Het volgt niet uit de biologie dat een fysisch agens veilig is zolang het geen covalente bindingen verbreekt (zoals bij ioniserende straling) en de structuur van eiwitten niet vervormt (wanneer het geabsorbeerde vermogen voor teveel opwarming zorgt).

Organismes bestaan niet alleen in en door hardware, maar ook door de signalen die erin verwerkt worden. Naar analogie: het radiosignaal van een GSM kan de electronica van een audioversterker niet vernielen, maar kan wel zijn geluid verstoren door een kleine invloed van het signaal op het normale gedrag van de ladingsdragers in de electronische componenten. Niet de electronica lijdt dan schade, maar de muziek die eruit komt.

Als een wisselwerking tussen zwakke, niet-ioniserende straling en sommige levensprocessen niet op voorhand is uit te sluiten op grond van harde kennis uit de natuurkunde of de biologie, moet een veiligheidsclaim dus rusten op andere gegevens.

Een psychologische blik

De negatieve ervaringen die mensen rapporteren in als door hen als ongunstig beschouwde omgevingen kunnen voor een deel worden verklaard door de neiging van mensen om oorzaken van gedrag of prestaties waarover men ontevreden is, buiten zichzelf te plaatsen. Iemand die ontevreden is over zijn prestaties, zou dit liever kunnen wijten aan ongrijpbare radiosignalen dan aan interne oorzaken.

Een tweede fenomeen is dat van de omgekeerde placebo: mensen die geloven ergens ziek van te worden, kunnen dat ook daadwerkelijk worden. Mensen met pollenallergie kunnen met kenmerkende symptomen reageren op nepbloemen. En iemand die gelooft dat hij slecht voetbalt in de buurt van radiomasten, kan dus slechter gaan voetballen als hij masten ziet, of ze nu aan staan of niet.

Wie radio echter veilig wil verklaren op grond van deze psychologische mechanismes begaat echter een denkfout. Immers, het feit dat zowel echte als nepbloemen voor allergische symptomen kunnen zorgen, betekent niet dat iedere pollenallergie tussen de oren zit. Het betekent alleen dat een deel van de reacties tussen de oren zit.

Dat de ervaringen of het gedrag van mensen die zeggen nadelige invloed te ondervinden van electromagnetisme verklaard kan worden zonder dat die wisselwerking er daadwerkelijk is, bewijst niet dat die wisselwerking er ook werkelijk niet is.

Als iemand met pollenallergie niet langer zou geloven dat bloemen slecht voor hem zijn, zal hij niet meer op nepbloemen, maar nog wel op echte bloemen reageren. En zelfs als hij ook op echte bloemen niet of minder zou reageren, zegt dat nog niets over zijn pollenallergie, laat staan over de mogelijkheid van het bestaan van pollenallergie in het algemeen. Het verminderen van de reactie staat namelijk weer onder invloed van het normale placeboeffect: als je ervan overtuigd bent dat iets goed is of onschadelijk, heb je er minder last van dan als je dat niet gelooft.

Een evolutionaire blik

Als biologische systemen zijn wat ze zijn door eindeloos afstemmen en gebruik maken van de omgeving, ligt het meer voor de hand dat levensprocessen afhankelijk raken van stabiele factoren waarmee een wisselwerking mogelijk is, dan dat ze daar onafhankelijk van blijven. Complex afgestemde systemen zijn robuust voor factoren die altijd al varieerden, en kwetsbaar voor variatie in factoren die eerder steeds hetzelfde waren.

Het op aarde doorgelaten deel van het electromagnetisch spectrum van de zon, de hoeveelheid kosmische straling, etcetera, is al zeer lang stabiel.

Omdat electriciteit een rol speelt in de biologie, ligt het daarom eerder voor de hand dat een verandering van het electromagnetisch milieu van invloed is, dan dat dat niet het geval is.

Veranderingen in stabiele milieufactoren moet je behoedzaam invoeren. Voor zover er evolutionaire aanpassing is, gaat die niet erg snel, en aanpassing door natuurlijke selectie komt voor jou als individu per definitie te laat.

Dat organismes met een biologie die beinvloed kan worden door electromagnetisme, goed tegen een incidentele onweersbui, zonnevlekken en noorderlicht kunnen, betekent niet dat ze ook goed tegen Wi-Fi en DECT kunnen.

Een electronische blik

Hoeveel zegt de invloed van radiosignaal A (smalband, UHF, continue) op een schakeling over de invloed van radiosignaal B (breedband, microgolf, gepulst)?

Bij een eenvoudige electronische schakeling kun je daarover redeneren. Je kunt een tamelijk compleet model nemen dat zegt: als aan deze voorwaarden is voldaan, zal de schakeling goed werken. Een positieve en volledige lijst. Je kunt dan de uitspraak doen dat als een radiosignaal op geen van de voorwaarden tot functioneren invloed heeft, er ook geen invloed is op het functioneren van de schakeling als geheel.

Wanneer het signaal echter op één of meer voorwaarden 'een beetje' van invloed is, wordt het lastiger. De voorwaarden zijn dan niet meer onafhankelijk (er wordt aan voldaan of niet), maar gelden ook in iedere combinatie, met mogelijk andere grenswaardes voor vermogen, frequentie, modulatiediepte, etcetera.

Nog lastiger is het als je een gevoelig meetinstrument wilt bouwen, waarvan de kwaliteit (juistheid of precisie van de gemeten waardes) gradueel afhankelijk is van de mate van invloed op de voorwaarden voor het functioneren en de combinaties daarvan. Zelfs met lineaire verbanden en een compleet model van het apparaat worden de onzekerheden al gauw dusdanig dat testen met concrete signalen onontbeerlijk is.

Als je wilt streven naar optimale kwaliteit, in plaats van een minimumkwaliteit te definieren, wordt het voorspellen van invloed nog weer een stuk lastiger. Let wel, we spreken nog steeds over een electronische schakeling waarvan een compeet fysisch model beschikbaar is.

Van de mens is ons model beperkt. We kennen maar een klein deel van de voorwaarden om hem te laten functioneren; we hebben er nog nooit eentje gebouwd. We weten alleen een aantal manieren waarop hij stuk kan.

Een experimentele blik

Als er geen vanzelfsprekende reden is dat electromagnetische signalen je onberoerd laten, moeten we leunen op onze ervaringen ermee. Er is geen keus: je kunt nu eenmaal niet in eindige tijd bewijzen dat iets geen enkele invloed heeft.

We zijn nu zo'n honderd jaar bezig met radio in het algemeen, en doen zo'n vijftig jaar nu en dan onderzoek naar de biologische effecten ervan. Telkens bleek opwarming de bepalende factor te zijn waarmee je een organisme uit de rails kreeg als je de zender harder zette.

Dat heeft de denkrichting sterk bepaald. Zo sterk, dat dit verband bij voorbaat van toepassing wordt geacht op radiosignalen die kwalitatief enorm verschillen. De gedachte is: omdat we omroepzenders kunnen verdragen totdat ze zo sterk zijn dat we teveel opwarmen, kan een Wi-Fi zendertje met een uitgestraald vermogen van eentiende watt geen schade aanrichten.

Maar dat alleen vermogen ertoe doet, leiden we af uit experimenten met een beperkt arsenaal aan signaaltypes – doorgaans met een continue draaggolf, of smalband AM. Daaruit volgt niet of dit ook geldt voor signaaltypes met een ander karakter, zoals steile pulsen.

Zelfs dat je met alle soorten radiosignalen een organisme in de problemen kunt brengen door opwarming bewijst niets. Je kunt in alcohol en methanol verdrinken, maar ze hebben bij inname van kleine hoeveelheden een heel ander effect.

Een epidemiologische blik

In tien jaar kun je niet verwachten dat er goede studies zijn die een uitspraak doen van gezondheidseffecten van welke milieufactor dan ook. Kijk maar naar asbest, dat veroorzaakt een heel specifieke vorm van kanker. Veel makkelijker te onderzoeken dan slaapproblemen, concentratiestoornissen, psychiatrische veranderingen, en stofwisselingsproblemen. En toch duurde het na de eerste gevallen zestig jaar voordat schade door asbest algemeen bewezen werd geacht.

Roken werd tot de jaren-70 nauwelijks als gezondheidsrisico gezien. Sommige mensen gaan er van hoesten, zeker, maar er zijn er ook die niets merken en er 90 mee worden, was de heersende gedachte. De denkfout dat gebrek aan bewijs voor schadelijkheid, een bewijs voor onschadelijkheid geeft, hoe klein ook, werd maar al te graag gemaakt, door rokers en artsen.

Mensen hebben klachten over gezondheid

We kunnen niet achteroverleunen totdat perfecte statistiek onomstotelijk heeft bewezen dat iets schadelijk is voordat we voorzichtig worden. Semmelweis keek ook goed, dacht goed na en ging maar eens een tijdje zijn handen wassen als hij een bevalling deed.

Het is bepaald niet zo dat we de laatste twintig jaar alles goed hebben gedaan op gezondheidsgebied. Als er nu geen explosieve toename was van gezinsdrama's, ADHD, computerverslaving, diabetes en overgewicht of afname van de productiviteit per werknemer zou je nog kunnen betwijfelen of we iets gevaarlijks hebben veranderd in ons milieu.

Het zal zeker niet alleen de uitrol van UMTS, Wi-Fi, C2000 en Digitenne zijn, de alomtegenwoordige multi-GHz PCs of de telefoons met forse DC/DC converters die 24×7 op het lichaam worden gedragen. Maar die gezondheidsverslechtering is er wel en onze Gezondheidsraad weet ook niet waarom. Niemand weet het precies.

Er zijn mensen die verbanden menen te zien tussen verschillende electrische milieus en verschillend ervaren gezondheidsniveaus. Sommige zullen schijn zijn, andere niet. Maar het past niet om die verbanden bij voorbaat in de 'symptomen zijn medisch onverklaard, dus psychosomatisch tot het tegendeel is bewezen'-hoek te zetten. Dat is een weinig wetenschappelijke houding.

Zolang onze modellen weinig zeggen over de relatie tussen electromagnetisme en biologische signaalverwerking, is verkennend onderzoek de aangewezen manier om vooruit te komen. Zonder verkenning geen inductie, geen hypothese, geen toetsing en geen theorie. Pas met de komst van de microbiologie kreeg Semmelweis' gelijk een theoretische basis.

Als iemand naar deze site heeft verwezen die meent slechter te functioneren temidden van sommige radiosignalen, dan hoeft dat geen hypochonder of allergische pechvogel te zijn. Het betekent dat u een mijnkanarie kent, die u kan waarschuwen wanneer het in uw gezamenlijke omgeving ook voor u minder goed toeven wordt.

Doe er uw voordeel mee.

Schrijfsels

Ander materiaal

 
start.txt · Laatst gewijzigd: 2013/06/14 02:07 door Emile van Bergen
 
Tenzij anders vermeld valt de inhoud van deze wiki onder de volgende licentie:CC Attribution-Share Alike 3.0 Unported
Recent changes RSS feed Donate Powered by PHP Valid XHTML 1.0 Valid CSS Driven by DokuWiki